vastraakten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·raak·ten

Werkwoord

vervoeging van
vastraken

vastraakten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vastraken
    • ...dat wij vastraakten. 
    • ...dat jullie vastraakten. 
    • ...dat zij vastraakten. 

Gangbaarheid