valoriseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·lo·ri·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
valoriseren |
valoriseerde
- enkelvoud verleden tijd van valoriseren
- Ik valoriseerde.
- Jij valoriseerde.
- Hij, zij, het valoriseerde.
- Ik valoriseerde.
vervoeging van |
---|
valoriseren |
valoriseerde