valoriseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·lo·ri·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
valoriseren

valoriseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van valoriseren
    • Ik valoriseerde. 
    • Jij valoriseerde. 
    • Hij, zij, het valoriseerde.