urm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • urm

Werkwoord

vervoeging van
urmen

urm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van urmen
    • Ik urm. 
  2. gebiedende wijs van urmen
    • Urm! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van urmen
    • Urm je?