urbaniseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ur·ba·ni·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
urbaniseren |
urbaniseerden
- meervoud verleden tijd van urbaniseren
- Wij urbaniseerden.
- Jullie urbaniseerden.
- Zij urbaniseerden.
- Wij urbaniseerden.
vervoeging van |
---|
urbaniseren |
urbaniseerden