Naar inhoud springen

urbaniseerde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 24 jan 2019 om 01:30 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} {{-syll-}} *ur·ba·ni·seer·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk|urbaniseren}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • ur·ba·ni·seer·de
vervoeging van
urbaniseren

urbaniseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van urbaniseren
    • Ik urbaniseerde. 
    • Jij urbaniseerde. 
    • Hij, zij, het urbaniseerde.