uitzie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·zie
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzien |
uitzie
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzien
- ... dat ik uitzie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzien |
uitzie
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van uitzien
- ... dat men uitzie.