Naar inhoud springen

uitvis

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 3 apr 2018 om 09:15 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *uit·vis {{-verb-|0}} {{1ps-bijz|uitvissen...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • uit·vis
vervoeging van
uitvissen

uitvis

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvissen
    • ... dat ik uitvis.