Naar inhoud springen

uitstrijk

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 13 mei 2017 om 21:28 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *uit·strijk {{-verb-|0}} {{1ps-bijz|uitstr...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • uit·strijk
vervoeging van
uitstrijken

uitstrijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrijken
    • ... dat ik uitstrijk.