Naar inhoud springen

uitschenkt

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 28 jun 2017 om 08:12 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *uit·schenkt {{-verb-|0}} {{2ps-bijz|uitsc...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schenkt

Werkwoord

vervoeging van
uitschenken

uitschenkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschenken
    • ... dat jij uitschenkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschenken
    • ... dat hij uitschenkt.