Naar inhoud springen

uitrustten

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 15:14 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • uit·rust·ten
vervoeging van
uitrusten

uitrustten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitrusten
    • ...dat wij uitrustten. 
    • ...dat jullie uitrustten. 
    • ...dat zij uitrustten.