uitrekenend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitrekenend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·re·ke·nend
Werkwoord
vervoeging van: | uitrekenen |
verbogen vorm: | uitrekenende |
uitrekenend
vervoeging van: | uitrekenen |
verbogen vorm: | uitrekenende |
uitrekenend