Naar inhoud springen

uitprobeerde

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 15:13 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
  • uit·pro·beer·de
vervoeging van
uitproberen

uitprobeerde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitproberen
    • ... dat ik uitprobeerde. 
    • ... dat jij uitprobeerde. 
    • ... dat hij, zij, het uitprobeerde.