Naar inhoud springen

uitlekte

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 15:11 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • uit·lek·te
vervoeging van
uitlekken

uitlekte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitlekken
    • ... dat ik uitlekte. 
    • ... dat jij uitlekte. 
    • ... dat hij, zij, het uitlekte.