Naar inhoud springen

uiteenzet

Uit WikiWoordenboek
  • uit·een·zet
vervoeging van
uiteenzetten

uiteenzet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenzetten
    • ... dat ik uiteenzet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenzetten
    • ... dat jij uiteenzet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenzetten
    • ... dat hij uiteenzet.