Naar inhoud springen

uitdiep

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 13 mei 2017 om 20:35 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *uit·diep {{-verb-|0}} {{1ps-bijz|uitdiepen}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • uit·diep
vervoeging van
uitdiepen

uitdiep

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdiepen
    • ... dat ik uitdiep.