trompette
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trom·pet·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
trompetten |
trompette
- enkelvoud verleden tijd van trompetten
- Ik trompette.
- Jij trompette.
- Hij, zij, het trompette.
- Ik trompette.