tris
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tris
Werkwoord
vervoeging van |
---|
trissen |
tris
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trissen
- Ik tris.
- gebiedende wijs van trissen
- Tris!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trissen
- Tris je?
Gangbaarheid
- Het woord tris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.