transcribeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·cri·beer·de

Werkwoord

vervoeging van
transcriberen

transcribeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van transcriberen
    • Ik transcribeerde. 
    • Jij transcribeerde. 
    • Hij, zij, het transcribeerde. 

Gangbaarheid