toetreedt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·treedt

Werkwoord

vervoeging van
toetreden

toetreedt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetreden
    • ... dat jij toetreedt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetreden
    • ... dat hij toetreedt.