toetakelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·ta·kelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toetakelen |
toetakelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetakelen
- ... dat jij toetakelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetakelen
- ... dat hij toetakelt.