toestopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stopt

Werkwoord

vervoeging van
toestoppen

toestopt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestoppen
    • ... dat jij toestopt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestoppen
    • ... dat hij toestopt. 

Gangbaarheid