toerekenden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·re·ken·den

Werkwoord

vervoeging van
toerekenen

toerekenden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toerekenen
    • ...dat wij toerekenden. 
    • ...dat jullie toerekenden. 
    • ...dat zij toerekenden.