toereikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·reikt

Werkwoord

vervoeging van
toereiken

toereikt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toereiken
    • ... dat jij toereikt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toereiken
    • ... dat hij toereikt.