toenadert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·na·dert

Werkwoord

vervoeging van
toenaderen

toenadert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toenaderen
    • ... dat jij toenadert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toenaderen
    • ... dat hij toenadert. 

Gangbaarheid