toedekte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·dek·te

Werkwoord

vervoeging van
toedekken

toedekte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toedekken
    • ... dat ik toedekte. 
    • ... dat jij toedekte. 
    • ... dat hij, zij, het toedekte.