tiranniseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ti·ran·ni·seer

Werkwoord

vervoeging van
tiranniseren

tiranniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tiranniseren
    • Ik tiranniseer. 
  2. gebiedende wijs van tiranniseren
    • Tiranniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tiranniseren
    • Tiranniseer je? 

Gangbaarheid