tirailleerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ti·rail·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tirailleren |
tirailleerde
- enkelvoud verleden tijd van tirailleren
- Ik tirailleerde.
- Jij tirailleerde.
- Hij, zij, het tirailleerde.
- Ik tirailleerde.
vervoeging van |
---|
tirailleren |
tirailleerde