tirailleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tirailleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ti·rail·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tirailleren |
tirailleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tirailleren
- Ik tirailleer.
- gebiedende wijs van tirailleren
- Tirailleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tirailleren
- Tirailleer je?