tinteloogde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tin·tel·oog·de

Werkwoord

vervoeging van
tintelogen

tinteloogde

  1. enkelvoud verleden tijd van tintelogen
    • Ik tinteloogde. 
    • Jij tinteloogde. 
    • Hij, zij, het tinteloogde.