terugwijst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugwijst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·rug·wijst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugwijzen |
terugwijst
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugwijzen
- ... dat jij terugwijst.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugwijzen
- ... dat hij terugwijst.