telewerkte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: telewerkte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·le·werk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
telewerken |
telewerkte
- enkelvoud verleden tijd van telewerken
- Ik telewerkte.
- Jij telewerkte.
- Hij, zij, het telewerkte.
- Ik telewerkte.