Naar inhoud springen

tegenzit

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 21 jan 2018 om 00:36 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *te·gen·zit {{-verb-|0}} {{tps-bijz|tegen...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • te·gen·zit
vervoeging van
tegenzitten

tegenzit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenzitten
    • ... dat ik tegenzit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenzitten
    • ... dat jij tegenzit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenzitten
    • ... dat hij tegenzit.