tegemoetkwam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ge·moet·kwam

Werkwoord

vervoeging van
tegemoetkomen

tegemoetkwam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van tegemoetkomen
    • ... dat ik tegemoetkwam. 
    • ... dat jij tegemoetkwam. 
    • ... dat hij, zij, het tegemoetkwam.