tegemoetkomt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ge·moet·komt

Werkwoord

vervoeging van
tegemoetkomen

tegemoetkomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegemoetkomen
    • ... dat jij tegemoetkomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegemoetkomen
    • ... dat hij tegemoetkomt.