teëstaan
Uiterlijk
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
teëstaan |
teëgestaan |
volledig |
teëstaan
- overgankelijk zich verzetten tegen
- «Hy het besluit dit teë te staan.»
- Hij besloot zich daartegen te verzetten.
- «Hy het besluit dit teë te staan.»