tafeltenniste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·ten·nis·te

Werkwoord

vervoeging van
tafeltennissen

tafeltenniste

  1. enkelvoud verleden tijd van tafeltennissen
    • Ik tafeltenniste. 
    • Jij tafeltenniste. 
    • Hij, zij, het tafeltenniste.