tabernakelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·ber·na·kel·de

Werkwoord

vervoeging van
tabernakelen

tabernakelde

  1. enkelvoud verleden tijd van tabernakelen
    • Ik tabernakelde. 
    • Jij tabernakelde. 
    • Hij, zij, het tabernakelde.