tabernakelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·ber·na·kel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tabernakelen |
tabernakelde
- enkelvoud verleden tijd van tabernakelen
- Ik tabernakelde.
- Jij tabernakelde.
- Hij, zij, het tabernakelde.
- Ik tabernakelde.
vervoeging van |
---|
tabernakelen |
tabernakelde