taña

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
tañar

taña

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tañar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tañar
vervoeging van
tañer

taña

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tañer
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tañer
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tañer