syndicerende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- syn·di·ce·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | syndiceren |
syndicerende
- verbogen vorm van syndicerend, het onvoltooid deelwoord van syndiceren
vervoeging van: | syndiceren |
verbogen vorm: | syndicerendee |
syndicerende