Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
sucumbir/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 24 jun 2012 om 18:00
(Nieuwe vervoeging Spaans regelmatig werkwoord op -ir)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
sucumbir
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
sucumbir
sucumbido
sucumbiendo
Aantonende wijs
(modo
indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
sucumbo
yo
sucumbía
yo
sucumbí
yo
sucumbiré
yo
sucumbiría
tú
sucumbes
tú
sucumbías
tú
sucumbiste
tú
sucumbirás
tú
sucumbirías
él, ella, usted
sucumbe
él, ella, usted
sucumbía
él, ella, usted
sucumbió
él, ella, usted
sucumbirá
él, ella, usted
sucumbiría
nosotros, nosotras
sucumbimos
nosotros, nosotras
sucumbíamos
nosotros, nosotras
sucumbimos
nosotros, nosotras
sucumbiremos
nosotros, nosotras
sucumbiríamos
vosotros, vosotras
sucumbís
vosotros, vosotras
sucumbíais
vosotros, vosotras
sucumbisteis
vosotros, vosotras
sucumbiréis
vosotros, vosotras
sucumbiríais
ellos, ellas, ustedes
sucumben
ellos, ellas, ustedes
sucumbían
ellos, ellas, ustedes
sucumbieron
ellos, ellas, ustedes
sucumbirán
ellos, ellas, ustedes
sucumbirían
Aanvoegende wijs
(modo
subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(modo
imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
sucumba
yo
sucumbiera
sucumbiese
yo
sucumbiere
—
—
—
tú
sucumbas
tú
sucumbieras
sucumbieses
tú
sucumbieres
tú
sucumbe
no
sucumbas
él, ella, usted
sucumba
él, ella, usted
sucumbiera
sucumbiese
él, ella, usted
sucumbiere
él, ella, usted
sucumba
no
sucumba
nosotros, nosotras
sucumbamos
nosotros, nosotras
sucumbiéramos
sucumbiésemos
nosotros, nosotras
sucumbiéremos
nosotros, nosotras
sucumbamos
no
sucumbamos
vosotros, vosotras
sucumbáis
vosotros, vosotras
sucumbierais
sucumbieseis
vosotros, vosotras
sucumbiereis
vosotros, vosotras
sucumbid
no
sucumbáis
ellos, ellas, ustedes
sucumban
ellos, ellas, ustedes
sucumbieran
sucumbiesen
ellos, ellas, ustedes
sucumbieren
ellos, ellas, ustedes
sucumban
no
sucumban
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen