structureerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- struc·tu·reer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
structureren |
structureerden
- meervoud verleden tijd van structureren
- Wij structureerden.
- Jullie structureerden.
- Zij structureerden.
- Wij structureerden.