stilhielden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stil·hiel·den

Werkwoord

vervoeging van
stilhouden

stilhielden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van stilhouden
    • ...dat wij stilhielden. 
    • ...dat jullie stilhielden. 
    • ...dat zij stilhielden.