stijgijzers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stijg·ij·zers

Zelfstandig naamwoord

de stijgijzersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stijgijzer
     Mijn moeder vertelde eens bij het kampvuur dat haar eigen moeder in 1930 de top van de Matterhorn in Zwitserland had beklommen met touwen en stijgijzers.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia