stellen her
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˌʃtɛln̩ ˈheːɐ̯/, (duidelijk uitgesproken) /ˌʃtɛlən ˈheːɐ̯/
Woordafbreking
- stel·len her
Werkwoord
stellen her
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van herstellen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van herstellen
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van herstellen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van herstellen