stählt

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ʃtɛːlt /
Woordafbreking
  • stählt

Werkwoord

stählt

  1. derde persoon enkelvoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van stählen
  2. tweede persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van stählen
  3. gebiedende wijs meervoud van stählen

Werkwoord

stählt

  1. tweede persoon meervoud aanvoegende wijs II verleden tijd van stehlen