stählest

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈʃtɛːləst /
Woordafbreking
  • stäh·lest

Werkwoord

stählest

  1. tweede persoon enkelvoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van stählen

Werkwoord

stählest

  1. tweede persoon enkelvoud aanvoegende wijs II verleden tijd van stehlen