stähle
Duits
Uitspraak
- IPA: / ˈʃtɛːlə /
Woordafbreking
- stäh·le
Werkwoord
stähle
- eerste persoon enkelvoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van stählen
- eerste persoon enkelvoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van stählen
- derde persoon enkelvoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van stählen
- gebiedende wijs enkelvoud van stählen
Werkwoord
stähle