spoorwegarbeiders

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoor·weg·ar·bei·ders

Zelfstandig naamwoord

de spoorwegarbeidersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spoorwegarbeider
     Wij ingenieurs tekenden en rekenden, de spoorwegarbeiders bouwden.[1]
     Alle anderen bij de bouw wisten tenslotte dat hij Noors was — hoezeer hij zich ook had verzweedst, zoals ze deze mengtaal hadden genoemd onder de spoorwegarbeiders op de Hardangervidda, zodra hij zijn mond opende wist je meteen dat hij Noors was.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142