spoorde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spoorde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- spoor·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afsporen |
spoorde af
- enkelvoud verleden tijd van afsporen
- Ik spoorde af.
- Jij spoorde af.
- Hij, zij, het spoorde af.
- Ik spoorde af.