spatieerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spatieerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- spa·ti·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spatiëren |
spatieerde
- enkelvoud verleden tijd van spatiëren
- Ik spatieerde.
- Jij spatieerde.
- Hij, zij, het spatieerde.
- Ik spatieerde.